Startpagina 1) Ecuador 2) Peru 3) Bolivia 4) Chili & Argentinië 5) Colombia 6) Centraal-Amerika 7) Mexico 8) U.S.A. 9) Canada

.

De lange Weg. Deel 4 van 9: Argentinië en Chili

De Oversteek van de Atacamawoestijn

Na acht dagen onbewoonde hooggebergtewoestijn in Zuidwest-Bolivia bevond ik me weer in de bewoonde wereld. Ik liep met mijn fiets door de straatjes met lemen huizen van San Pedro de Atacama, op zoek naar een onderkomen. Het was vrijdagavond en vrijwel alle hotels waren volgeboekt. Het woestijnstadje was bomvol met toeristen. Fietsexcursies door de woestijn in de Valle de la Luna, jeeptochten naar geisers op de Altiplano, beklimmingen van hoge vulkanen van de Andes en zandsurfen op duinen in de Atacamawoestijn, het aanbod van toeraanbieders was veelzijdig, maar niet goedkoop. Het prijsniveau lag wel tien tot twintig keer zo hoog als dat van Bolivia. San Pedro was dus geen budgetbestemming. Ik leefde zelf wél op een budget. Dat betekende dat ik doodmoe van de zware Salar- en Lagunaroute mijn odyssee moest voortzetten totdat ik een onderkomen zou vinden dat betaalbaar was. Na twee uur zoeken en doorvragen vond ik uiteindelijk een piepklein kamertje. Opgelucht haalde ik adem. Toen ik volledig geïnstalleerd was, lag ik voor pampus op het kleine bed. Lang kon ik niet van mijn rust genieten. De hoteleigenaar klopte op de deur. Hij legde uit dat hij een fout had gemaakt. Ik kon alleen deze nacht in de kamer blijven. De komende dagen waren al gereserveerd.

De Atacamawoestijn van Chili met op de achtergrond de Altiplano van Bolivia

Ik werd na een dag dan ook zonder scrupules uit het hotel gegooid. Ik was nog helemaal niet hersteld van het zware traject van de laatste dagen en ik zag me genoodzaakt om een andere overnachtingsplaats te vinden. Wederom trok ik met mijn vol beladen fiets in de hand door de straten met lemen huizen, op zoek naar een nieuw onderkomen voor de nacht. Ik liep langs de hippe cafetaria's van het kleine centrum. Bizarre, vervreemdende ritmes van trendy elektronische muziek vulden de straten van de kleine woestijnstad. Het was weekend en iedereen had een goede tijd in San Pedro. Zo niet de Eenzame Fietser. Na enkele uren van zoeken had ik nog altijd geen overnachtingsplaats. En zo stond ik dus om twaalf uur 's morgens met mijn vol beladen fiets, zonder voorraden en zonder ideeën aan de rand van de droogste woestijn van de wereld. Om het verhaal tot Bijbelse proporties op te blazen: de Eenzame Fietser klopte op de deuren van San Pedro, maar de bevolking stuurde hun gast onbarmhartig de woestijn in.

San Pedro de Atacama

En zo begaf ik me op het heetst van de dag in de Atacamawoestijn. Op iets meer dan honderd kilometer afstand van San Pedro ligt de grote mijnstad Calama, de eerste plaats met hotels. Ik trok door de gortdroge woestijnlandschappen van de Valle de la Luna. Deze Vallei van de Maan was met haar grillige rode rotspartijen en witte zandduinen een fascinerend stukje Atacamawoestijn. Na de Valle de la Luna was de aardigheid er gauw af. Er volgde een klim tegen een bergketen die aanmerkelijk hoger bleek te zijn dan zich liet aanzien. Pas na ruim duizend meter klimmen was ik boven. Daar wachtte me een onaangename verrassing. De wind bleek te zijn gedraaid naar de gebruikelijke westelijke richting.

De woestijn en de hoogvlakte

De Valle de la Luna

De Valle de la Luna

Nu had ik écht een probleem. Het was inmiddels drie uur in de middag en ik had alleen noodvoorraden bij me. Ik had nog bijna negentig kilometer te gaan met een onverwachte, vliegende storm tegen. De weg daalde gelukkig wel, maar daar merkte ik onder deze extreme windcondities maar weinig van. Zelfs in de afdaling kon ik geen snelheid ontwikkelen. Er viel bar weinig te genieten in het monotone, grijze landschap. Ik moest niet alleen opboksen tegen de wind, deze voerde ook nog eens grote hoeveelheden zand mee. Af en toe kwam er een vrachtwagen of een personenauto langs en stak er een opgestoken duim uit een raam. Dat was zeker niet representatief voor mijn grauwe stemming, maar de betrokkenheid van de mensen deed me goed in deze moeilijke uren. Op de weg van San Pedro naar Calama had ik voor de eerste keer behoefte om te stoppen en te gaan liften. Zelfs dat lukte niet. Er passeerde geen enkele auto. Uiteindelijk fietste ik door in een gevecht tegen de elementen dat eerder vreugdeloos dan heroïsch was.

De Valle de la Luna

De Valle de la Luna

De Valle de la Luna

De zon was al ondergegaan toen ik de mijnstad binnen fietste. Calama was geen romantische bestemming. De enige reden dat er hier honderdduizend mensen midden in de woestijn leefden, was de gegarandeerde bron van inkomsten van de kopermijn van Chuquicamata, de grootste open kopermijn van de wereld. Ik wist een goedkoop hotelletje te vinden in het centrum. Ik plofte op het bed met als enige doel om voorlopig niet meer wakker te worden.

Er waren maar weinig dorpen en steden in de Atacamawoestijn. Op een willekeurige kaart werden nog wel de nodige nederzettingen getoond, maar vrijwel nooit waren er in de werkelijkheid van het landschap daadwerkelijk huizen aan te treffen. Driekwart van de plaatsen op de kaart begon met Oficina, gevolgd door de achternaam van een reeds lang overleden hoge legerofficier. Nadat dit gebied rond de vorige eeuwwisseling was veroverd op Bolivia, waren de rijkdommen gauw uit de grond gehaald. Tegenwoordig zijn de nitraatmijnen reeds decennia verlaten, evenals de bijbehorende steden waar de mijnwerkers woonden. Zowel de verlaten mijnen als de verlaten mijnsteden werden nog altijd benoemd op de landkaarten, wellicht omdat het resultaat van een landkaart anders beperkt zou zijn tot een groot wit vlak voor het land en een groot blauw vlak voor de oceaan. Dus worden er kaarten gemaakt vol met dorpen die geen dorpen zijn.

De Atacamawoetijn tussen Calama en Antofagasta

Fietsen in de Atacamawoestijn bleek een lege ervaring. Er was niets te zien, niets te beleven, niets dat op enige wijze de aandacht vasthield. Er waren geen planten, geen dieren, geen mensen. Niets. Zover het oog reikte en nog veel verder. De kaarsrechte weg voerde door een indifferent grijs landschap. Alle kleur leek door de droge hitte uit de stenen en rotsen gezogen. De camino had me bij een nieuw en memorabel ijkpunt gebracht. Ik had de oneindigheid gezocht en ik had haar gevonden. Deze manifesteerde zich niet als meditatieve ervaring van een onbegrensde ruimte, maar op de rechte wegen in de Atacamawoestijn had ze de gedaante van een lege huls zonder vorm of substantie.

Meditatie op het Grote Niets. De Atacamawoetijn tussen San Pedro de Atacama en Antofagasta

Na verloop van tijd begon ik me te focussen op dat wat er wél was. Verkeersborden en kilometerpaaltjes. Ik had in drie dagen het land van oost naar west doorkruist van de Andes aan de Boliviaanse grens naar de havenstad Antofagasta aan de Stille Oceaan. Dat bleek ruim vierhonderd kilometer te zijn. Ik kon niet anders dan tot de conclusie komen dat Chili een breed land is. Ik vond dat een opmerkelijke constatering, omdat iedereen weet dat Chili nou juist een láng land is. Een blik op de wereldkaart leert dat Chili niet zo maar een lang land is, maar dat Chili een extreem lang land is: de afstand van het uiterste noorden naar het uiterste zuiden is net zo groot als die van de Noordkaap tot midden in de Sahara. Het land is opgedeeld in twaalf regio's, de meest noordelijke is nummer I, de meest zuidelijke is nummer XII. Ik bevond me nu in regio II, nog altijd in het verre noorden. Chili is een land met een extreme geografie. Van noord naar zuid zijn er woestijnen (heet en extreem droog), mediterrane landschappen (warm en droog), gematigde regenwouden (Nederlandse temperaturen en extreem nat) en arctische landschappen (koud tot extreem koud en nat). Daarnaast zijn er koude, extreem droge hoogvlaktes in het uiterste noorden en koude, droge steppen in het uiterste zuiden. Slechts het mediterrane centrum en de aansluitende gematigde zone hebben een voor mensen aangenaam klimaat. Dat is dan ook het enige gedeelte van het land dat dichtbevolkt is.

Chili is geografisch geïsoleerd, niet alleen op wereldniveau, maar zelfs binnen Zuid-Amerika. In het oosten wordt de grens met Argentinië gevormd door een van de hoogste bergketens van de wereld, de Andes. In het noorden wordt de grens met Peru en Bolivia gevormd door de droogste woestijn van de wereld, de Atacamawoestijn, overgaand in de al even onherbergzame Altiplano. In het westen ligt de Stille Oceaan en in het zuiden Antarctica. Naast het geografische element kent Chili ook een historisch gegroeid politiek isolement. In de Pacific War aan het einde van de negentiende eeuw had Chili land afgepakt van Peru en van Bolivia. Het laatste land had daarbij haar kustgebied en zeehaven Antofagasta verloren. De relatie met Argentinië was altijd al slecht, maar werd er niet beter op toen Chili gedurende de Falklandoorlog haar militaire bases aan Groot Brittannië ter beschikking stelde. Chili is een slechte buurman.

De Atacamawoestijn Bij Antofagasta bereikte ik de oceaan. De havenstad bezat opvallend veel casino's en bordelen. In de woestijn is er geen romantiek en zijn er alleen de rauwe, primaire gevoelens. En worden we dus maar weer eens bevestigd in het clichématige beeld dat geld en sex inderdaad de primaire menselijke drijfveren zijn. Recentelijk is het aanbod in Antofagasta uitgebreid met gigantische shopping malls voor een maatschappelijk meer geaccepteerde vorm van vertier. Terwijl ik aan de boulevard een fotootje maakte van de grijze flatgebouwen met de grijze mist op de achtergrond en de grijze oceaan op de voorgrond, passeerde een fietser. De Russische Boris reisde op een racefiets door Latijns-Amerika en had slechts twee fietstassen bij zich. Hij kampeerde niet en reisde licht. En hij legde dagelijks zeer grote afstanden af. Hij was in 43 dagen van Mexico Stad naar Antofagasta gefietst. Dat is gemiddeld zeker 250 tot 300 kilometer per dag. Zijn kuiten en dijbenen waren zeker vier keer zo dik als die van andere stervelingen. Op de klim naar de Panamericana kon ik de man met de betonnen spierbundels nog net bijhouden, maar eenmaal op de Panamericana kwamen we op het terrein van Boris. De weg was weer min of meer vlak en dus zette hij het grote mes erop. Voordat ik er erg in had, fietste Jerommeke tweehonderd meter voor me uit. Hij passeerde een koffiestalletje, waarschijnlijk de enige uitspanning in de komende vierhonderd kilometer. Vanaf Antofagasta is het namelijk ruim vierhonderd kilometer fietsen over de Panamericana naar de eerste nederzetting. Ik had eigenlijk wel behoefte aan enige cafeïnedoping, maar ik zette toch maar de achtervolging in. Het bleek een kansloze missie. Ik zag Boris steeds verder voor me uit fietsen. Vijftig kilometer verder, bij de afslag waar ik de Panamericana zou verlaten voor een aantrekkelijker route langs de kust, bleek hij evenmin te wachten. Hij was maar vast doorgefietst. Ik had achteraf net zo goed mijn kopje koffie kunnen drinken.

De lange weg door de Atacamawoestijn

Ik fietste niet verder achter Boris aan. Ik verliet de Panamericana voor een andere kaarsrechte lijn door het lege landschap. Een leeg landschap, maar geen vlak landschap. Ruim tweeduizend hoogtemeters voerde de weg omhoog. Dat is meer hoogteverschil dan willekeurig welke pas in de Franse Alpen. Maar boven kwam de beloning: een afdaling van ruim tweeduizend meter naar de oceaan. Ik bevond me ver boven de honderden meters dikke mistlaag, die vrijwel permanent boven de noordelijke Chileense kust hangt. Onder het betoverende strijklicht van de ondergaande zon daalde ik af in de wolkenzee. Het landschap bleek nogal af te wijken van de rest van de Atacamawoestijn met mysterieuze, lichtgevend groene planten die in niets leken op andere vegetatie op onze planeet. De planten kunnen leven van het vocht dat ze onttrekken uit de mist. Van de regen hoeven ze het niet te hebben. Er hangt vrijwel altijd mist maar bijna nooit valt er regen.

Landschap in de zeemist tussen Paposo en Taltal

In het met mist doordrenkte landschap daalde ik af naar een afgelegen vissersdorp, waar ik tegen alle verwachtingen in onderdak vond. Ik klopte aan bij een miniem gasthuis dat werd gerund door een oude dame. Terwijl ik douchte, bleek de dame spontaan een maaltijd voor me te hebben gemaakt. Aan het diner ontvouwde zich een interessante discussie:
Landschap in de zeemist tussen Paposo en Taltal "Als je alleen door de wereld fietst, heb je veel hulp nog."
"Nou, dat valt mee hoor," stelde ik haar gerust, "ik ben helemaal zelfvoorzienend. Ik heb voldoende voedsel en water bij me voor drie dagen en ik heb een tent met matje en slaapzak voor overnachting. Meer heb ik niet nodig."
"Het is gevaarlijk op de wereld en dan heb je veel hulp nodig."
"Ja, als ze met een pistool voor mijn neus staan, kan ik niet veel uitrichten."
"Daarom heb je hulp nodig, hulp van Boven."
De volgende morgen bij het ontbijt kreeg ik een afscheidscadeau. Ik mocht deze uit een stapel van een soort kwartetkaarten trekken. De kaarten bleken Bijbelse of religieuze teksten te bevatten. Ik trok een kaart met de tekst dat je een vreugde en betekenisvol leven niet kunt bouwen op aardse goederen, maar wel op vriendschap. Bij het afscheid drukte de vrouw haar wang tegen de mijne en pakte mijn handen vast. Ze wenste me een vreugdevolle en betekenisvolle reis toe.

Landschap in de zeemist tussen Paposo en Taltal

Landschap in de zeemist tussen Paposo en Taltal

De Stille Oceaan bij Taltal

De Stille Oceaan bij Taltal

Er was maar een doorlopende weg die de Atacamawoestijn van noord naar zuid doorkruist, de Panamericana. Ik fietste nog enkele honderden kilometers verder zuidwaarts door de Atacamawoestijn. Door een leeg landschap, onder de brandende zon. Af en toe passeerde ik een verlaten mijn of een tachtig jaar verlaten spookstad. Ter onderbreking van de monotonie deed ik enkele interessante uitstapjes naar Nationale Parken langs de kust, waar de bergen twee- tot drieduizend meter steil uit de zee oprijzen.

Het Parque Nacional Pan de Azucar

Het Parque Nacional Pan de Azucar

Het Parque Nacional Pan de Azucar

Het Parque Nacional Pan de Azucar

Landschap bij Chañaral

Chañaral

Aan het einde van de woestijn lag de stad Copiapó. De stad ligt in een brede vallei, gifgroen van de wijnranken. De flanken van het dal daarentegen waren nog net zo kaal als in de Atacamawoestijn. Ten zuiden van Copiapó werd het landschap langzaam maar zeker een beetje minder droog. De eerste bloemen verschenen in mijn blikveld en even later ook de eerste cactussen. Een dag later fietste ik zelfs door hele zeeën van bloemen, alle in bloei. Dit fenomeen van flowering desert vindt maar eens in de vijf jaar plaats en alleen in de overgangszone van de woestijn naar de mediterrane landschappen. De eerste dieren lieten zich zien, eerst vlinders en kevers, maar later ook grotere dieren zoals wilde paarden. Ik had de Atacamawoestijn definitief achter me gelaten.

'Flowering Desert' tussen Copiapó en La Serena

Wilde paarden bij Punta de Choros

Landschap bij Punta de Choros

Landschap bij Punta de Choros

Landschap op de weg naar La Serena

De weg naar La Serena

La Serena


De Weg Omhoog

In de stad La Serena begint de op een na grootste klim van de wereld. Vanaf de Stille Oceaan voert de weg langs de rivier de Elqui omhoog naar de Paso del Agua Negro, een klim van 0 naar 4.779 meter hoogte. Aan de overzijde van de pas ligt Argentinië. Alleen in Peru is een route met enkele meters meer hoogteverschil, een route die ik bij mijn korte fietsreis door Zuid-Amerika in 2003 had afgelegd, overigens niet als klim maar als afdaling.

De Valle de Elqui

De klim naar de Paso del Agua Negro begon eenvoudig, door een breed dal met wijnbouw, over een geasfalteerde weg en met een rugwind die gedurende de dag steeds verder aanwakkerde. Na zestig kilometer pedaleren bereikte ik het stadje Vicuña, de laatste stad van enige betekenis. Hier werkte ik nog even aan mijn koffieverslaving. Ik vroeg bij de plaatselijke bevolking naar de bevoorradingssituatie van de komende dorpen:
"Weet u ook of er in Rivadavia een kruidenier is waar ik water en voedsel kan inslaan?"
"Ja hoor, geen probleem."
"En in Guanta?"
"Geen enkel probleem."
"Hoe zijn de overnachtingsmogelijkheden?"
"Overal in de Elquivallei kun je overnachten."

Met een vliegende storm in de rug vloog ik dertig kilometer omhoog naar Rivadavia, het eerstvolgende en grootste dorp. Het bleek compleet verlaten. Wat nu? Moest ik terug? Dat was de meest veilige optie. Maar dan moest ik wel dertig kilometer tegen de storm in terug fietsen. Ik besloot om door te gaan, in de hoop op meer geluk in het volgende dorp. Na nog eens twintig kilometer bereikte ik Guanta. Een kleine kruidenierszaak was de enige plek waar menselijk leven te onderscheiden was. Het aanbod was beperkt. Ze hadden een fles water met prik, ze hadden een fles cola en ze hadden twintig pakken biscuitjes.
"Heeft u voor mij een fles water, een fles cola en al uw voorraden biscuitjes?"
"Alle biscuitjes??"
"Ja, allemaal."
"Nou, tot uw dienst hoor, meneer!"

Op de klim van La Serena naar de Paso del Agua Negro

Met een pak spaghetti, twee blikken tonijn, een blik doperwtjes, twee pakken afschuwelijke Boliviaanse soeppoeder en de aangevulde voorraden biscuitjes zou ik het de komende tweehonderdvijftig kilometer moeten doen, alvorens ik in Argentinië de bewoonde wereld weer zou bereiken. Ik had mezelf wat meer luxe gegund, maar het mocht blijkbaar niet zo zijn. Vijftig kilometer met storm tegen terug fietsen was in ieder geval een optie die ik niet wilde verzilveren. In plaats daarvan maakte ik gebruik van de storm mee. Ik vloog nog eens zestig kilometer verder omhoog door een smal rivierdal met enkele duizenden meters hoge, kale bergflanken. De op de kaart gemarkeerde dorpen hadden een onduidelijke tot non-existente status. De ene keer bleek het aangeduide dorp in werkelijkheid niets meer dan een ingestort huis, de andere keer was er zelfs geen spoor van iets dat op een huis leek. Het was inmiddels laat geworden. Het avondlicht gaf de rotsen een betoverende gouden gloed. Ik onderging het magische moment, maar ik moest ook op zoek gaan naar een overnachtingsplaats. Over een kwartier zou de schemer invallen.

Op de klim van La Serena naar de Paso del Agua Negro

Het Chileense grenscomplex lag als een eenzame vesting in het landschap, een allerlaatste bolwerk van menselijkheid voor de totaal onbewoonde regio van de hoge Andes. Ik mocht de grens niet meer passeren in de avond, maar er wachtte me een aangename verrassing. Ik kon in een van de gastvertrekken van het complex verblijven. Tevens mocht ik gebruik maken van de douche en de keuken. Ik putte bij het kokkerellen uit de beperkte voorraden uit mijn fietstas: spaghetti, een blik tonijn en een van de pakken afschuwelijke Boliviaanse soeppoeder die ik nog altijd op voorraad had. Na de meer voedzame dan smakelijke maaltijd was het tijd voor vermaak. De staf van het grenscomplex nodigde me uit voor een kleine videoavond. Met zijn vieren bekeken we een fabrieksmatig geproduceerde Hollywoodfilm zonder verhaallijn met opgefokte, ongeschoren mannen met machinegeweren en rondrennende vrouwspersonen met lange benen en spannende lingerie.

Op de klim van La Serena naar de Paso del Agua Negro

Op de klim van La Serena naar de Paso del Agua Negro

Aangezien mijn voorraden niet aan de ruime kant waren, wilde ik in een dag de pas oversteken. Ik had de vorige dag ruim tweeduizend hoogtemeters geklommen, dus ik had nog iets meer dan 2.700 hoogtemeters te gaan. Dat is op een geasfalteerde weg al een stevige uitdaging, maar al na honderd meter fietsen bleek de asfaltweg over te gaan in een grindweg. Toch hield ik vast aan het plan om vandaag nog de pas over te steken. Ik moest zorgen dat ik zo snel mogelijk weer in de bewoonde wereld zou arriveren. Tegen de verwachting in was ik niet helemaal alleen op het eenzame traject. Twee honden volgden me trouw. Ik verwachtte dat ze wel weer gauw terug zouden keren naar het grenscomplex maar na een uur volgden ze me nog steeds, voortgedreven door de hoop dat ik mijn beperkte voorraden wel met hen zou delen. Maar zo zit de wereld helaas niet in elkaar. Ik had maar weinig voedsel bij me. Zelfs onder de meest gunstige berekeningen zou ik nauwelijks voldoende voorraden hebben om de bewoonde wereld aan de overzijde van het gebergte te bereiken. Bij de eerste biscuitjesstop kregen de honden dan ook helemaal niks. Zelfs de laatste kruimels kokosbiscuitjes die ik uit het pakje kon peuren, bedeelde ik mezelf toe. De honden lieten zich echter niet kennen. Toen ik mijn weg omhoog vervolgde, kozen ze zonder mokken mijn spoor. Zo vriendelijk als de honden tegenover mij waren, zo onvriendelijk waren ze naar elkaar toe. Zoals in een matig huwelijk hadden ze blijkbaar het gevoel dat ze tot elkaar veroordeeld waren. Ze konden niet met elkaar leven, maar ook niet zonder elkaar. Zelf vond ik het gezelschap van de honden ook niet inspirerend. Tijdens een van hun ruzies probeerde ik er tussenuit te piepen. Ik sloop weg en na een blinde bocht zette ik een sprint in. Enkele minuten later bereikte ik de volgende blinde bocht. Ik keek nog even achterom of ze al waren gearriveerd bij de vorige bocht, maar er was geen hond te zien. Ik was definitief uit zicht; ik had ze toch nog afgeschud.

Op de klim van La Serena naar de Paso del Agua Negro

Enkele kilometers verderop nam ik op mijn gemak een nieuwe shot biscuitjes, deze keer met aardbeiensmaak. Terwijl ik de mierzoete koekjes verorberde, kwamen mijn viervoetige vrienden achteloos de bocht om slenteren. Nadat ze me zagen met de biscuitjes, stormden ze met kwispelende staart op me af - zo blij waren ze om me weer te zien. Maar ook deze keer was ik onverbiddelijk. De honden mochten kijken hoe ik de biscuitjes opat, maar ze hoefden er niet op te rekenen dat ze zelf iets zouden krijgen. Langzaam maar zeker drong het besef tot ze door dat ik een slechte vriend voor ze was. Na de tweede biscuitjespauze volgden de honden me voor de vorm nog een aantal kilometer, zonder dat er nog sprake was van communicatiemomenten. Na deze nieuwe confrontatie met de existentiële zinloosheid van het bestaan gaven de honden het op en keerden om voor de lange terugtocht naar het grenscomplex.

Op de klim van La Serena naar de Paso del Agua Negro

Ik had inmiddels de nodige hoogtemeters gewonnen. Ik bevond me in een wild landschap van meer dan zesduizend meter hoge toppen. Het dieet was eenzijdig: biscuitjes als ontbijt, biscuitjes als tussendoorsnack, biscuitjes als lunch. Verkeer was er nauwelijks in het onbewoonde hooggebergte. De hele dag zouden slechts een motor en twee auto's me passeren. Alle drie weggebruikers stopten met de vraag of ik nog iets nodig had. Maar nee hoor, ik had mijn watervoorraad en ik had nog een heleboel biscuitjes.

Op de klim van La Serena naar de Paso del Agua Negro

Om zes uur 's avonds bereikte ik de pas. Het was inmiddels stevig afgekoeld en het vroor al. Aan de Argentijnse kant waaide het hard tot stormachtig. Het was een ijzig koude sensatie om mijn bezwete kleren strak tegen mijn lichaam te voelen waaien. Het was zaak om in de resterende twee uur zonlicht zo ver mogelijk af te dalen, zowel voor een zo warm mogelijke nacht als om zo veel mogelijk hoogte te verliezen. Ik was al enkele weken niet meer op grote hoogte geweest en de kans op hoogteziekte was levensgroot aanwezig.

Op de klim van La Serena naar de Paso del Agua Negro

Op de Paso del Agua Negro

De Argentijnse flanken waren nog grotendeels bedekt met sneeuwvelden, maar de weg zelf was sneeuwvrij gemaakt. Heen en weer slingerend over de vele haarspeldbochten daalde ik in anderhalf uur af naar de duizelingwekkend diepe vallei. Daar werd de weg beter en kon ik weer snelheid maken. In de twee uur daglicht die me gegeven was, bleek ik ruim voldoende hoogtemeters te hebben verloren. Zowel een koude nacht als ongewenste hoogteverschijnselen bleven me zodoende bespaard. Ik vond een geschikte kampplaats en zette snel mijn tent op. Het was hoog tijd om te dineren. Ik pakte flink uit met het laatste blik tonijn en met twee pakken biscuitjes: vanille en aardbeien. Het laatste pak biscuitjes bewaarde ik ondanks de rammelende honger voor de volgende morgen.

Op de afdaling van de Paso del Agua Negro

Na een ontbijt met kokosbiscuitjes daalde ik in enkele uren af naar de eerste Argentijnse dorpen, midden in de pampa, tegen de adembenemende achtergrond van de massieve muur van de Andesketen. Naast de schoonheid van het landschap was er een andere opsteker. Ik was weer in de bewoonde wereld. Dat mocht gevierd worden. Ik trakteerde mezelf op een tweede ontbijt met verse croissants, luxebroodjes, verse koffie en verse jus d'orange. Dat was nog eens andere koek dan de eeuwige biscuitjes.

Terugblik van de pampa's naar de Andes


Tussen wijn- en sneeuwvelden

Veel vertier trof ik niet aan in het eerste stadje van Argentinië. De straten van San José de Jachal waren leeg. Het was ruim boven de veertig graden Celsius en de stagnerende lucht in de straten was verstikkend. Het was me niet duidelijk of ik me in een spookstad bevond of dat de bewoners siësta hielden. Na enig zoeken bleek er toch een hotelletje geopend. De avond bracht enige verkoeling en pardoes kwam het Argentijnse leven los. Bloedmooie Argentina's flaneerden over de straten en er hing een uitbundige, feestelijke sfeer op het dorpsplein.

Ik liet me niet afleiden door het uiterlijke vertoon van de Argentina's en de volgende dag stapte ik gewoon weer op de fiets. Ik bereikte de roemruchte Ruta 40 bij kilometerpaaltje 3.605. Kilometer 0 is het begin of einde van de weg, helemaal in het zuiden van het Zuid-Amerikaanse continent, bij de veerboot naar Vuurland. Zelfs over de kortste route had ik dus nog minimaal 3.605 kilometer af te leggen naar het einde van het continent.

Op de Ruta 40 tussen San José de Jachál en San Juan

De Ruta 40 is volgens de Argentijnen de eenzaamste weg van de wereld. De weg is goeddeels onverhard en voert in ruim vijfduizend kilometer van Noord naar Zuid-Argentinië, steeds aan de voet van de Andes, zonder ook maar eenmaal de bergketen over te steken. Het gedeelte van de Ruta 40 waar ik me bevond, was wél verhard en ik kon gemakkelijk kilometers maken. Op de eerste dag Ruta 40 trapte ik de eerste 150 kilometer weg op het goeddeels vlakke terrein. De Ruta 40 maakte haar naam en faam waar. Het was inderdaad eenzaam op de route. Het traject tussen San José de Jachal en San Juan bestond uit louter pampa's zonder dorpen. Maar het was vooral ook heet. Voor het eerst op de reis had ik last van een typische fietserskwaal dat ook wel wordt aangeduid als 'bavianenreet'. Door zoutirritatie van het zweten wordt het zitvlak beurs en krijgt de kleur die ook bij sommige apensoorten valt waar te nemen.

Op de Ruta 40 tussen San José de Jachál en San Juan

Een tweede dag fietsen over de Ruta 40 voerde andermaal 160 kilometer over de braadpan van de Argentijnse laagvlakte. Aan het einde van de dag bereikte ik de grote stad Mendoza, midden tussen de wijnvelden en aan de voet van sommige van de hoogste bergen van Zuid-Amerika. Over de karakteristieke lommerrijke lanen fietste ik naar het centrum van de mediterrane stad.

Op de Ruta 40 tussen San Juan en Mendoza

Na een lange dag fietsen in de broeierige hitte zat ik wat laag in mijn energie, maar ik werd onmiddellijk gelukkig van de sfeer in de straten. De energieke vibe was blijkbaar besmettelijk. Niet alleen de jongelui bruisten van energie. Bij het diner op een pleintje in het centrum zat ik tegenover een oud echtpaar. De hele avond waren de oudjes lekker met elkaar aan het flirten. Het was vertederend om te zien hoeveel plezier de senioren samen hadden. Na enkele glazen wijn gaf de man een liefdevolle kus op de hand van de vrouw, die dit aanvaardde met een stralende, open lach. Zij waren niet de enige senioren die nog prima in hun vel staken. Mijn ober had me gedurende het diner diepgaand ondervraagd over mijn reis en na het afrekenen gaf de krasse knar me een energieke high five.

Wining en dining in Mendoza

De hemel van de bandoneñn

Weg van Mendoza naar de Andes Na twee dagen vond ik het tijd om de Ruta 40 en de hete laaglanden te verlaten. Ik fietste recht op de besneeuwde bergketen van de Andes af, die hier als een massieve muur zesduizend meter uit de laagvlakte oprijst. De weg was goed. Ik fietste over de belangrijkste verbinding tussen Argentinië en Chili van Buenos Aires naar Santiago de Chile. Een probleem was het zware vrachtverkeer dat soms rakelings langs scheerde. Een nog veel groter probleem was de storm tegen. De omstandigheden gaven de gelegenheid voor een perfecte windtunneltest: een nauwe vallei met bergflanken van vele honderden tot enkele duizenden meters hoog en een storm tegen, die in de nauwe vallei uitgebreid de gelegenheid had om aan te zwellen en uit te versnellen. Ik vocht tegen de elementen en de elementen wonnen.

Tussen Mendoza en Uspallata

Tussen Mendoza en Uspallata

Tussen Uspallata en Puente del Inca

Tussen Uspallata en Puente del Inca

De volgende dag was de wind minder krachtig. Ik passeerde de Aconcagua, de hoogste berg van het Amerikaanse continent. Even later reed ik op een steile bergrug af. De bergkam markeerde de grens met Chili. Het vrachtverkeer klimt niet over de bergketen, maar neemt de tunnel. Fietsers kunnen over een onverharde weg tegen de bergflank omhoog fietsen naar de pas en afdalen aan de Chileense zijde.

Tussen Uspallata en Puente del Inca

Amerika's hoogste berg: de Cerro Aconcagua

Ik begaf me op de onverharde route. Aangezien het nog lang geen zomer was, waren er nog de nodige sneeuwvelden op de weg. Enkele steenlawines van de afgelopen winter bleken evenmin te zijn opgeruimd. Slechts met grote inspanning en niet zonder risico kon ik de passages overwinnen. Totdat ik twintig meter voor de pas stuitte op een steil, ijzig en lang sneeuwveld. Deze was te gevaarlijk om over te steken. Zeker met een vol beladen fiets.

Op weg naar de pas

Op weg naar de pas

Na enig zoeken vond ik een route door het puin boven het sneeuwveld en daalde met een grote omweg af naar de pas. Daar kwam ik tot mijn stomme verbazing een collega-fietser tegen. Hij had de klim zonder bepakking gedaan. Volgens hem was de afdaling aan de Chileense kant niet mogelijk. Hij had aan de Chileense zijde van de pas gezien dat de route was afgesloten omdat er te veel sneeuw zou zijn. Er zat niet veel anders op dan over dezelfde weg weer af te dalen en de route door de tunnel te nemen. Achteraf hoorde ik dat er een misverstand in het spel was. De Chileense kant van de pas was gewoon open. Sterker nog: de weg zou aanmerkelijk beter zijn geweest dan de weg aan de Argentijnse zijde. Er stonden in Chili weliswaar borden dat het niet mogelijk was om de pas over te steken, maar dat was nu juist vanwege de condities aan de Argentijnse zijde waar ik zojuist tegenop had gefietst.

Sneeuwveld bij de pas

Ik daalde af over de weg waar ik zojuist omhoog was gekomen en bereikte de tunnel die naar de Chileense zijde van de bergketen leidde. De tunnel was om begrijpelijke redenen verboden voor fietsers. Een vrachtwagenchauffeur gaf me een lift naar de overzijde. Een kleine drieduizend hoogtemeters had ik nog af te dalen naar de Chileense kust. 'Down down deeper down!' Met het ritme van de (semi)klassieker van Status Quo in mijn hoofd suisde ik van de besneeuwde toppen van de Andes het mediterrane Chili in.

Portillo

Mediterrane landschappen tussen Los Andes en Viña del Mar

Santiago de Chile Ik bereikte de Chileense kust in de mondaine badplaats Viña del Mar. Op de boulevard trof ik mannen met grote reflecterende zonnebrillen en vrouwen met een pleisterlaag van make-up waar Toetankhamon jaloers op zou zijn. Armen, benen, hals: alles rammelde van de blingbling. Tussen de vele flatgebouwen was het nodige groen. De bomen waren nogal afwijkend van wat ik gewend was in de Andes. Zoals sommige mannen hun gezichtsharen bijpunten of trimmen, zo kregen ook de bomen en planten een make-over. Sommige bomen waren kogelrond en andere hadden de vorm van een gelijkzijdige driehoek. De natuur was blijkbaar te slordig en daarom hadden de mensen een kunstmatige remake van de schepping gecreëerd. Nóg beter dan het origineel. Viña del Mar bleek niet alleen een walhalla voor haar-, make-up- en andere stylisten, de stad was ook een automobilistenparadijs. Er mocht lekker hard door de straten gescheurd worden. Er hoefde geen rekening te worden gehouden met fietsers, die waren namelijk verboden. Ik moest hier toch op een of andere manier weg zien te komen en negeerde de verbodsborden. Met de nodige moeite wist ik Viña del Mar te doorkruisen. Ik bereikte de volgende grote stad, het aangrenzende Valparaíso.

Valparaíso

Valparaíso De heuvels van Valparaíso rezen steil op uit de zee. Huizen in alle mogelijke kleuren kleefden tegen deze zogenaamde cerros. Deze waren zó steil, dat de huizen bovenop elkaar leken te zijn gestapeld. Onmogelijk steile weggetjes slingerden tussen de huisjes door omhoog naar de vele schitterende uitzichtpunten. Valparaíso was een fascinerende, chaotische, driedimensionale wereld van steile, groene heuvels, de diepblauwe zee en huisjes in alle mogelijke kleuren. Veel van deze huisjes waren beschilderd met fresco's en muurschilderingen. Of met graffiti, de fresco's van de moderne tijd. Valparaíso was dé kunstenaarsstad van Chili. Iedereen was artiest. Of deed alsof. En dat zijn natuurlijk de échte artiesten.

Valparaíso

Valparaíso Langs de Chileense kust en door de heuvels en valleien van het Kustgebergte en de Valle Central trok ik zuidwaarts. Ik fietste door een van 's werelds beste wijngebieden, de Colchagua Vallei. Een Duitse wijnmaker legde uit dat wijn net als grote kunst gedijt onder het lijden. Door het droge klimaat, de vele zonne-uren en met de verkoelende invloeden van de oceaan enerzijds en de Andes anderzijds, zijn er voldoende stressfactoren aanwezig voor de druiven. Het dagelijkse gevecht tegen de omstandigheden resulteert in karaktervolle wijnen. Alle internationaal aansprekende druivensoorten zijn vertegenwoordigd in Chili: Merlot, Pinot Noir, Shyraz en bovenal Cabernet Sauvignon. De grote ster van de Chileense wijnen is echter de Carmenère, de druif die in Europa is uitgestorven. Een goede Carmenère staat garant voor een drievoudige explosie van smaak. De eerste sensatie is vol en fruitig, bessenachtig. Daarna openbaart zich een droge, kruidige smaakwereld, welke gekatapulteerd wordt naar de laatste fase. De intens bitterzure afdronk van de derde en laatste smaakexplosie is op zijn beurt weer de perfecte opmaat voor een nieuwe slok fruitige Carmenère.

Valparaíso

Valparaíso

De Dolende Weg van de Eenzame Fietser

Portret van een Chileense jongeman Chili was de eerste van de Spaanse ex-koloniën die democratie verwierf, in 1886, twee jaar na het einde van de Pacific War. President Balmaceda probeerde met hervormingen de extreem ongelijke verdeling van de welvaart aan te pakken. De oligarchie van Chili bestond traditioneel uit grootgrondbezitters en een kleine groep mensen die rijk werd van de nitraatmijnen. Toen Balmaceda de nitraatmijnen wilde nationaliseren, pleegde het leger een staatsgreep. Balmaceda pleegde zelfmoord en de status quo was weer hersteld ten gunste van de grootgrondbezitters en de industriële elite. De tweede democratische en progressieve periode van Chili was evenmin van blijvende aard. In 1970 won Salvador Allende de verkiezingen. Hij wilde de kopermijnen en de banken en verzekeringsmaatschappijen nationaliseren en de grond herverdelen. Logischerwijs zette het beleid van Salvador Allende kwaad bloed bij de grootgrondbezitters en bij de industriële elite. En bij de Amerikanen, die de facto de kopermijnen exploiteerden en daarnaast in Richard Nixon een president hadden die weinig ophad met socialistische experimenten in hun 'achtertuin', zoals Zuid-Amerika toentertijd beschouwd werd. Toen Allende in 1973 herkozen werd, pleegde het Chileense leger wederom een staatsgreep, met de hulp van de Verenigde Staten van Amerika. Allende werd vermoord en Augusto Pinochet kwam aan het hoofd te staan van de militaire junta die tot 1990 aan de macht zou blijven. In die periode werden minstens drieduizend mensen vermoord en veel mensen verdwenen spoorloos. Een van hen was de populaire protestzanger Viktor Jara, wiens aangrijpende liedje Te recuerdo Amanda een dramatisch statement tegen het regime was. Het is een love song over Manuel en Amanda. Manuel gaat elke dag naar de fabriek, totdat hij op een dag niet meer terugkomt vanwege een 'ongeluk'. Amanda wacht sindsdien vertwijfeld en vergeefs op zijn terugkomst. Viktor Jara zou een vergelijkbaar lot treffen als zijn personage Manuel. Hij schreef zijn laatste liedje op 35-jarige leeftijd in het stadion van Santiago, de plek waar veel mensen met kritiek op de junta 'verdwenen'.

Lachen is gezond

Landschap bij Santa Cruz

Chileense dames bij Colbún Ik wilde de Andes weer oversteken naar Argentinië. De eerste betrouwbare optie om de bergketen over te steken was de Paso de Pehuenche. Ik was inmiddels al dermate ver afgezakt naar het zuiden, dat ik de hele droge landschappen voorgoed achter me had gelaten. Door uitgestrekte wouden fietste ik omhoog en ik passeerde diepblauwe meren. Af en toe stak er een besneeuwde vulkaan boven het groene landschap uit. Tot mijn verbazing spotte ik enkele papegaaien. Grote ara's met blauwe vleugels fladderden door het luchtruim.

Na zeventig kilometer klimmen bereikte ik het Chileense grenscomplex. De beambte verwelkomde me hartelijk: "Je kunt er niet door."
"Ik kan er niet door???"
kraamde ik verbouwereerd uit. "De weg is afgesloten."
"Ja maar..."
"Er wordt aan de weg gewerkt."
"Ja maar..."
"Je kan er echt niet door."
"Ja maar wat ik bedoel is, dat..."
"Ze zijn met explosieven bezig."
"O."

Op weg naar de Paso de Pehuenche

Op weg naar de Paso de Pehuenche

Op weg naar de Paso de Pehuenche

Op weg naar de Paso de Pehuenche

Er zat niet veel anders op dan terug te keren. Maar het was een mooie dag en er was niks verloren. Na vijftig kilometer afdalen zou er bovendien een afsteker over een secundaire weg zijn. Ik zou in ieder geval niet het hele stuk van tweehonderd kilometer terug hoeven te fietsen.

Bij de mensen thuis in Colbún Ik begon de volgende morgen met frisse moed aan de afsteker. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Na twintig kilometer over de secundaire weg bereikte ik een onbemande wegversperring. De firma COBUN, die elektriciteit genereert uit het stuwmeer en de aanleverende rivieren, had blijkbaar de weg in bezit genomen en afgesloten. Er bleek geen doorkomen aan. Een hartstochtelijke vloek ontsnapte uit mijn mond. Na twintig kilometer terug fietsen over dezelfde weg en tien kilometer verder afdalen had ik nog een derde en laatste mogelijkheid om een omweg van vierhonderd kilometer te voorkomen. Ik sloeg af op een nieuwe secundaire weg. Deze was van ongewoon slechte kwaliteit, maar ik fietste in ieder geval weer in de goede richting, naar het zuiden. Na twintig kilometer zwoegen door de abominabele gruisbak wachtte me opnieuw een verrassing: een wegversperring met hekwerk van drie meter hoog. Daarachter voerde een asfaltweg naar de bewoonde wereld. Het bleek wederom een aardigheidje van de firma COBUN te zijn. Er was een noodtelefoon en ten einde raad probeerde ik de organisatie van COBUN te pakken te krijgen.
Landschap in Centraal Chili

"Ik ben een fietser; ik sta voor een afgesloten poort. Zouden jullie zo vriendelijk willen zijn om me er door te laten?"
"Dit is een privéweg."
"Ik hoor wat je zegt. Maar mijn vraag behelst niet wat de status van de weg is, maar of ik er door mag."
"Dit is een privéweg. Dat betekent dat je er niet door mag.
"Dat hadden jullie dan aan het begin van de weg wel mogen vermelden."
"Dat kan zo zijn, maar dit is en blijft een privéweg."
"Maar ik ben er bijna!! Nu dwing je me om terug te keren over de route die jullie juist proberen af te sluiten!"
"De enige oplossing is om terug te keren. Aan de andere kant van het stuwmeer mag je er wel langs."
"Die is ook afgesloten, die weg heb ik vanmorgen nog voor je gecheckt!"
"Regels zijn regels."
Juist op het moment dat ik wilde opgeven, kwam een auto aanrijden aan de overzijde. Met een druk op de afstandsbediening ging de poort krakend open. Intussen ging het telefonische onderhoud nog gewoon door:
"Er mag écht niemand door."
"Dat lijkt nogal mee te vallen, er komt juist een auto aanrijden van de andere kant."
"Maar dat kan helemaal niet!!"
"Je mag me geloven en je mag me niet geloven, maar ik zie toch echt een auto komen. Ik denk overigens dat ik met deze mensen wél zaken kan doen."
"Ja maar..."
"Een goede dag nog! En bedenkt voor de medewerking..."
"Ja maar..."
"Later...!"
"Ja maar..."
Ik rondde ons wat mij betreft plezierige telefonische onderhoud af door de hoorn op de haak te leggen. Opgelucht fietste ik door de geopende poort de vrijheid tegemoet.

Het Lago Colbún

Landschap tussen Victoria en Curacautín Het akkefietje met mijn vrienden van de firma COBUN paste in een breder kader. Pehuenche Indianen werden gedwongen om hun grondgebied te verlaten ten behoeve van stuwmeren van COBUN. Niet alleen de Indiaanse bevolking was slachtoffer. De stuwmeren hebben ook nog eens duizenden hectaren van zeldzame gematigde regenwouden onder water gezet.

Chili was zowel het eerste als het laatste grote land van Zuid-Amerika dat democratie verwierf. Na twee eerdere kortstondige democratische periodes brak pas in 1990 opnieuw een democratische periode aan. Deze keer lijkt de democratie een blijvertje. De politiek wordt vanaf 1990 gedomineerd door sociaaldemocratische regeringen, die voor welvaart en stabiliteit hebben gezorgd. Dat is een klein wonder in een land dat vanouds werd verscheurd door scherpe belangenconflicten en een zeer slechte spreiding van de inkomsten van de enorme natuurlijke rijkdommen. Oude reflexen blijken echter nog altijd hardnekkig. Na de nitraatmijnen en de kopermijnen is water de nieuwe goudmijn. In Zuid Chili zijn Indianen van hun grondgebied verjaagd en zijn ongerepte rivieren gekanaliseerd ten gunste van energiewinning. De politieke elite deelt de buit met buitenlandse bedrijven ten koste van de natuur en de plaatselijke bevolking. Op dit moment wil de firma COBUN in samenwerking met het Spaans-Italiaanse ENDESA aan de slag in twee van de belangrijkste rivieren van Patagonië. Tal van actiegroepen proberen dit te verhinderen.

In een hotelkamer in Chillán


De Proeftuin van Darwin

De laatste dagen waren er de nodige vervelende momenten, maar ik kon tot dusverre terugkijken op een voorspoedige reis. Het duizelde in mijn hoofd van de indrukken: van de schoonheid van de landschappen en van de ontmoetingen met de mensen. De Eenzame Fietser had op zijn camino in Zuid-Amerika vooralsnog zijn fiets- dan wel artiestennaam slechts voor de helft waargemaakt: fietsen deed ik genoeg, maar eenzaam was het zeker niet.

Landschap bij Curacautín

Terwijl ik zelfgenoegzaam mijmerde over de verworvenheden van de reis, waren de engelen in de hemel samengekomen om de voortgang van de Eenzame Fietser onder de loep te nemen. De projectengel, die de bijeenkomst voorzat, nam het woord:
"Zoals jullie weten, heb ik jullie bij elkaar geroepen met de vraag hoe we het de Eenzame Fietser een beetje moeilijker kunnen maken. Jullie weten dat het tot nu toe allemaal wat te gemakkelijk is gegaan op wat hij zelf zijn camino noemt. Hij is net een paar maandjes wezen fietsen en hij noemt zichzelf 'Eenzame Fietser', hij heeft praatjes voor tien en hij denkt dat alle meisjes hem leuk vinden. Het is hoog tijd dat hij weer eens met beide benen op de grond landt. Zoals jullie weten, hebben we hem de laatste paar dagen geregeld een doodlopende weg ingestuurd, maar hij lijkt het nog altijd goed naar de zin te hebben. Hij maakt nog steeds veel fotootjes en meestal zit hij te zingen op de fiets."
"Wat zingt hij dan zo al?" vroeg een van de engelen.
"Van alles, van Radiohead tot Vader Abraham."
"Vader Abraham??"
"Ja, ik begrijp het ook niet."
"Wat een halve zool, moeten we echt moeite doen om voor hém te interveniëren?" vroeg een van de engelen verbaasd.
"Opdracht Van Boven."
"Waarom in Gods naam?" De engelen konden zich vooralsnog niet helemaal vinden in de besluitvorming.
"Je weet dat Hij zijn onvolmaakte evenknieën op Aarde graag ziet lijden. Beetje karaktervorming."
"Ik heb een idee!" zei de geologische engel, "Morgen steekt de Eenzame Fietser de Vulkaan Llaima over. We laten de vulkaan ploffen!"
"Dat lijkt me een beetje teveel eer. Bovendien wonen er mensen aan beide zijden van de vulkaan. En je hebt de vulkaan twee jaar geleden ook al lek geprikt, weet je nog?"
"We hoeven hem niet te laten braken, we kunnen hem ook een vieze boer doen laten. Een stel giftige dampen en wat hete lucht zullen hem een lesje leren!"
De geologische engel was niet voor een gat te vangen.
"Ik vind het nog steeds te gevaarlijk met al die dagjesmensen die met jeeps het gebied zullen bezoeken."
De klimaatengel mengde zich in de discussie:
"Dan doen we alleen hete lucht. We laten de zon wat extra megawatts leveren!"
"Dat is nou een goed plan." zei de projectengel. De engelen keken elkaar tevreden aan.
De evolutie-engel had ook nog een proefballonnetje:
"Ik heb ook een leuk idee: we kunnen ons nieuwste fabricaat van de evolutiefabriek uittesten op de Eenzame Fietser!"
"Je bedoelt dat nieuwe beestje met de werknaam steekvlieg giganticus?"
vroeg de projectengel geïnteresseerd.
"We hebben hem helemaal door ons Survival of the Fittest Testprogramma heen gehaald en hebben juist de laatste verbeteringen aangebracht. Hij wordt nu geleverd in hypergroot formaat met extra scherpe angel en met dubbel zoem!"
"Dubbel zoem?"
"Echt een superirritant geluid. Een sopraanzoem zo hard als een drilboor. De Eenzame Fietser zal niet alleen de fysieke maar vooral ook de psychologische terreur moeten doorstaan."
Het was de beurt aan de civiele engel om een duit in het zakje te doen:
"Ik heb ook een leuk idee: we gaan de weg omwoelen met graafmachines. Dan moet hij zijn fiets door los gestapelde steenhopen duwen. Dat gaat-ie niet leuk vinden!"
De projectengel was content over de goede input van zijn team en vatte nog eenmaal de actiepunten samen:
"Klimaatengel, aan jou om de zonnekracht lokaal op te schroeven. Evolutie-engel, zorg jij voor de steekvliegen? En als de civiele engel nu een paar mannetjes met graafmachines omhoog stuurt, dan kunnen ze nog net op tijd zijn voordat de Eenzame Fietser zal arriveren. De geologische engel hoeft even niets te doen."

De Vulkaan LLaima

Ik was inmiddels al aardig opgeschoten op mijn weg naar het zuiden en bereikte het meren- en vulkanengebied van Chili. Hier had ik een mooie onverharde route op het oog over de flanken van de Vulkaan LLaima. Ik fietste omhoog door groene alpiene weides en dichte bossen met boomsoorten die alleen in Chili voorkomen zoals de slanke en hoge Coïgue, de massieve Alerce die meer dan drieduizend jaar oud kan worden en de bitterzoet geurende Araucaria met haar markante parapluvorm. Boven de groene zee van alpiene weides en dichte bossen stak de Vulkaan LLaima uit. Rond de top lagen gigantische sneeuwvelden als een dot slagroom op de taart. De witte vulkaankegel was omringd door aardedonkere, slechts twee jaar oude lavavelden.

De Vulkaan LLaima

Araucaria-boom met de Vulkaan LLaima Ik bereikte het eerste grote lavaveld. Het vulkanische gruis gaf weinig grip en geregeld moest ik met de fiets aan de hand lopen. Dat was nog maar een voorproefje van wat me aan de overzijde van het lavaveld wachtte. De weg was zwaar gemolesteerd, alsof een reusachtige mol de boel had omgewoeld. Fietsen was onmogelijk; mijn wilen zakten diep weg in de losse stenen. Ik kon mijn fiets zelfs ternauwernood voortduwen door de losgewoelde stenenbrij. Vlak voor me zag ik een graafmachine bezig. dat was dus de boosdoener. Als ik het gevaarte zou kunnen inhalen, had ik wellicht daarna weer op een 'normaal' wegdek mijn weg kunnen vervolgen. De realiteit was echter dat ik geen enkele kans maakte om ooit de graafmachine in te halen, omdat deze de weg onberijdbaar maakte. Ik zag hoe de vervloekte graafmachine steeds meer voorsprong nam. Bitter constateerde ik dat ik slechts een minuutje te laat was om dit drama te voorkomen. Intussen was de zon ook uit zijn winterslaap gekomen. Ik had gedacht dat ik inmiddels in koelere klimaatzones was aangekomen, maar het was hier nog heter dan in de Atacamawoestijn. Terwijl ik mijn fiets voort duwde door de losse stenen, gutste het zweet over mijn gezicht. In een beekje zocht ik verkoeling.

De Vulkaan LLaima met verse lavavlakte

Landschap met Araucarias

Het Lago Gualletué met Araucarias

Vooral bij kinderen tussen de vijf en de vijftien jaar is de zanger Henkie ongekend populair met zijn liedje over een lief klein konijntje met een vliegje op zijn neus. Ik had niet zo maar een vliegje op mijn neus. Tijdens mijn poging tot verkoeling in de beek kreeg ik bezoek van een zwerm dikke reuzenhommels. Dit waren geen normale insecten meer, deze eenheden waren zo groot als vogels. Ze hadden een grote, lelijke zonnebril. Zouden deze vliegende gevechtsmachines steken? Overleef je zo iets wel? Ik stapte gauw weer op mijn fiets. Het lukte me niet om de dieren af te schudden. Ze bleven enkele centimeters voor mijn ogen hangen. Als ik ze probeerde weg te jagen, gingen ze op mijn neus zitten. Ik werd gek van de zoem en was bang dat ik gehoorbeschadigingen zou oplopen van de gierende boventonen. Soms viel ineens het geluid weg en hoorde ik niets meer. Dat bleek twee dingen te kunnen betekenen. Ze waren even weg... of ze waren me aan het steken. Nadat een dikke hommel me had gestoken, lichtte de zonnebril vuurrood op. Zo liet een exemplaar plagerig weten dat hij me te pakken had genomen. Toen ik op de pas aankwam, was ik omringd door een wolk van tientallen luid zoemende exemplaren, alle voorzien van een vuurrode zonnebril.

De Vulkaan LLaima

De Vulkaan LLaima

De Vulkaan LLaima

Toen ik aan de afdaling begon, verlieten de bloedzuigers me eindelijk. Intussen waren er ook de nodige wolken, welke de nodige afkoeling brachten. Een verfrissende tegenwind zorgde voor aanvullende verkoeling en de graafmachines werden aan de kant gezet. Ik kon weer genieten van de prachtige bergmeren en van nieuwe lavavelden en ik zat weer zingend op mijn fiets:
"Lief klein konijntje met een vliegje op zijn neus en hij zoemde op en neer... Oooo lieieief klein konijijijntje..."

Landschap tussen Melipeuco en Villarica

Landschap tussen Melipeuco en Villarica

Landschap tussen Melipeuco en Villarica

Landschap tussen Melipeuco en Villarica

De Vulkaan Villarica


In het Merengebied

Ik had het Chileense Merengebied bereikt en ik zette koers in de richting van het Argentijnse Merengebied. In de omgeving van Pucón en Currarrehue wonen de nodige Mapuche indianen. Langs de kant van de weg stonden drie oude Mapuchevrouwen. De rijk geornamenteerde zilveren juwelen staken scherp af tegen hun zwarte, gerimpelde huid. De vrouwen hadden een diepe, mysterieuze blik, de ogen gericht naar een punt voorbij de horizon.

De Vulkaan Villarica

Landschap tussen Currarrehue en de Argentijnse grens

Landschap tussen Pucón en Currarrehue Na Currarrehue voerde de weg omhoog door dichte bossen en langs kletterende watervallen. De pas lag op een hoogvlakte, geflankeerd door besneeuwde bergruggen en de boven alles uit torenende Vulkaan Lanín. Na vele uren bereikte ik het hoogste punt en daalde af, Argentinië in. De uitbundig groene, gematigde regenwouden van Chili hadden plaats gemaakt voor de uitgestrekte pampa's van Argentinië. Na twintig kilometer afdaling werd de weg verhard en met een storm in de rug vloog ik over de weg die in een rechte streep door de graslanden voerde. Vanuit Chili kwam er slecht weer aan, maar ik was sneller dan de wolken. Ik bereikte het eerste dorp Junín de los Andes juist voordat de stortregens neerdaalden over de eindeloze steppe.

Op de weg naar Junín de los Andes

Op de weg naar Junín de los Andes

Op de weg naar Junín de los Andes

De Vulkaan Lanín

De Vulkaan Lanín

Landschap bij Junín de los Andes

Argentina's in San Martín de los Andes Jongeman in San Martín de los Andes

In San Martín de los Andes vernam ik dat de nabij gelegen Vulkaan Puyehue op dat moment zeer actief was. De vulkaan produceerde enorme stofwolken en asregens. Foto's op internet waren extreem: de kleverige as lag centimeters diep over de wegen. Volgens bewoners kon je in het getroffen gebied geen hand voor ogen zien. Mijn beoogde route zuidwaarts leek geen begaanbare weg. Ik besloot om over een alternatieve route terug te fietsen naar Chili. Dat was wel een omweg van ruim driehonderd kilometer om de aswolk heen. Als de wind zou draaien, zou ik echter alsnog in de aswolk terecht komen. Die kans leek klein en dat gebeurde dan ook niet. Maar het weer was intussen verder verslechterd. Striemende regenbuien volgden elkaar in een razend tempo op. De stormachtige tegenwind joeg de regen horizontaal voort en de regendruppels sloegen als projectielen in op de Eenzame Fietser.

Landschap tussen San Martín de los Andes en de Chileense grens

Het Lago Pirihueico

Het Lago Pirihueico

Regenbui over het Lago Pirihueico

Na de regen. Puerto Fuy

Landschap bij Puerto Fuy

Na enkele lange dagen met harde tegenwind bereikte ik Puerto Varas. Het weer was na enkele zeer slechte dagen opgeknapt en ik had weer vrije uitzichten over de keten van besneeuwde bergruggen en vulkanen van de Andes, inclusief de nog altijd stevig doorrokende Vulkaan Puyehue.

Tussen Puerto Fuy en Panguipulli

Tussen Puerto Fuy en Panguipulli

Tussen Puerto Fuy en Panguipulli

Tussen Panguipulli en Los Lagos

Tussen Osorno en Puerto Octay Ik dineerde met de Chileense señorita Katharine, die diep in de mythologische en spirituele wereld van de Mapuche Indianen was gedoken. Het is algemeen bekend hoe de Spanjaarden in het huidige Peru en Bolivia met harde hand de Inca's hadden onderworpen, maar het lot van de Mapuche van Chili was nog wreder. Zij hadden net als de stammen in Noord-Amerika een vrijwel complete genocide ondergaan. Vandaag de dag leven de Mapuche veelal in geïsoleerde reservaten. Mede door mensen als Katharine wordt steeds meer bekend over hun leef- en denkwereld. Katharine droeg de Mapuchenaam LLanka, ofwel parel. En ook de Eenzame Fietser had inmiddels een Mapuchenaam gekregen: Alen. Dat betekent letterlijk 'de man die helder ziet in de nacht'. Zoals alle Indianentalen is ook de taal van de Mapuche een metaforentaal. De woorden laten zich lezen als iemand die in diep contact staat met zijn innerlijke dromen en daarmee dus ver vooruit kijkt. Als iemand die kan zien in de nacht. Ik was natuurlijk gecharmeerd van mijn nieuwe naam en ik had ook een nieuwe Mapuchenaam voor mijn goedlachse Chileense señorita klaar: Puyehue, naar de vulkaan die nog altijd enorme hoeveelheden rook produceerde boven de Chileens-Argentijnse grens. Puyehue rookte zogezegd een gigantische vredespijp voor de verbroedering van de oude vijanden Argentinië en Chili en voor het welzijn van de hele wereld.

Vulkaan Osorno

Uitzicht over Puerto Octay

Puerto Octay Puerto Octay

Lago LLanquihue

Lago LLanquihue en de Vulkaan Osorno

Lago LLanquihue en de Vulkaan Osorno

Lago LLanquihue

Katherine of 'LLanka' Een veerboot bracht me op het eiland Chiloé, een eiland dat bijna net zo groot is als Nederland. Op het verre zuidelijke puntje van het eiland moest ik de volgende veerboot halen. Deze maakte slechts eenmaal in de week de overtocht naar Chaitén in Chileens Patagonië. Ik deed mijn Mapuchenaam weinig eer aan. Ik had niet verder vooruit gekeken dan mijn neus lang is. De route door Chiloé was verder dan gedacht. Op het laatste moment hoorde ik bovendien dat ik twee uur voor de vertrektijd aanwezig moest zijn bij de veerboot. Ik had een harde tegenwind en ik moest de laatste honderd kilometer met volle bak fietsen om de veerboot te halen. Chiloé staat bekend om zijn houten kerken die tot het UNESCO werelderfgoed behoren, maar de Eenzame Fietser sjeesde rap langs de kerkjes om tijdig de veerboot te bereiken. Achteraf was ik ruim op tijd. Het bleek helemaal niet nodig om twee uur van tevoren aanwezig te zijn. Bovendien bleek de boot vier uur te laat te vertrekken.

Ancud op het eiland Chiloé

De kathedraal van Castro

Castro De kathedraal van Castro

Castro

Houten kerk in Chonchi, Chiloé Houten kerk in Chiloé

Op de pont van Chiloé naar Chaitén in Patagonië

Op de pont van Chiloé naar Chaitén in Patagonië

Op de pont van Chiloé naar Chaitén in Patagonië


Langs Fjorden en IJskappen

'Gitarist' in Chaitén De noordelijke helft van Chileens Patagonië is door bergen, ijskappen en de oceaan min of meer afgesloten van de rest van Chili en Argentinië. De Carretera Austral verbindt de dorpen en nederzettingen van het dunbevolkte gebied met elkaar. De weg is een van de klassieke routes voor fietsreizigers in Zuid-Amerika. Ze begint in Chaitén en eindigt 1.400 kilometer zuidelijk in Villa O'Higgins. Chaitén was een rampgebied. De kleine stad was in 2008 bedolven onder meters dikke lagen as als gevolg van een uitbarsting van een voorheen niet bestaande vulkaan. De commune probeerde op te krabbelen uit de misère. Tijdens mijn aanwezigheid werd feestelijk een geldautomaat geopend. Een heuglijke gebeurtenis, aangezien de bewoners het de laatste drie jaar moesten doen met een pinautomaat vijfhonderd kilometer verderop.

Vandaag eten we kip, Chaitén

De Carretera Austral was grotendeels onverhard, maar het wegdek was goed aangestampt en de fiets zakte niet weg in diepe lagen zand. Ik had aanvankelijk geluk met het weer. Het was zonnig en warm, waar het normaliter regenachtig en koud is in Chileens Patagonië. Ongesluierd door wolken liet het landschap zich in haar volle glorie zien. Ik kon me met hart en ziel overgeven aan het fotograferen van de mystieke schoonheid van dit zo moeilijk toegankelijke deel van de wereld. Ik bevond me in een overweldigend groen landschap, onaangetast door menselijke activiteit. Chileens Patagonië bezit verschillende boomsoorten die alleen in dit deel van de wereld voorkomen. Grillige rotsachtige bergketens met grote hoeveelheden sneeuw en ijs staken boven de groene zee van bomen uit. Maar bovenal was er water. Gigantische rivieren stortten zich tuimelend van de sneeuwvelden, gletsjers en ijskappen richting de Stille Oceaan.

De eerste kilometers van de Carretera Austral tussen Chaitén en Villa Santa Lucia

De eerste kilometers van de Carretera Austral tussen Chaitén en Villa Santa Lucia

De Carretera Austral tussen Chaitén en Villa Santa Lucia

De Carretera Austral tussen Chaitén en Villa Santa Lucia

De Carretera Austral tussen Chaitén en Villa Santa Lucia

De Carretera Austral tussen Chaitén en Villa Santa Lucia

De Carretera Austral tussen Chaitén en Villa Santa Lucia Ik was niet de enige fietser in de continu wisselende landschappen van Chileens Patagonië. Nergens op de wereld ontmoette ik zo veel fietsreizigers als op de Carretera Austral. Op de hele route kampeerde ik slechts eenmaal in mijn eentje. Alle andere avonden had ik gezelschap. Zo kampeerde ik eenmaal met een stel dat veel in Mongolië had gefietst. Een andere avond bracht ik door met een Venezolaanse fietser. Weer een andere keer stond mijn tent naast die van twee knappe Chileense zusjes. De opvolgende dag fietsten we samen over een alternatieve route parallel aan de Carretera Austral. Het wegdek bestond uit grote stenen en er waren enkele zeer steile klims, maar de zusters bleken buitengewoon sportief en konden prima uit de voeten op het moeilijke terrein. Behalve fietsers waren er ook andere reizigers. Deze waren voor transport veelal aangewezen op de goedwilligheid van de plaatselijke bevolking. In dit dunbevolkte deel van de wereld was er nauwelijks georganiseerd openbaar vervoer aanwezig.

Landschap bij Villa Santa Lucia

Landschap bij Villa Santa Lucia

De Carretera Austral tussen Villa Santa Lucia en Puerto Puyuhuapi

Naast de ontmoetingen met medereizigers was er ook de eenzaamheid van het immense, uitgestrekte landschap. Naar het zuiden toe voert de Carretera Austral door steeds minder bevolkte gebieden. Om de honderd kilometer passeerde ik een nederzetting. Verder was er niets dan ongerepte wildernis. Ik trok langs het Lago General Carrera, een turquoise meer dat zich uitstrekt tot ver over de Argentijnse grens en fietste langs Chili's grootste rivier, de snelstromende Rio Baker. De Carretera Austral leidde naar Cochrane, dat zich de new frontier van Chili noemt. Het was de plek waar de wereld zo ongeveer ophoudt.

De Carretera Austral bij Puerto Puyuhuapi

Op weg op de Carretera Austral

Parque Nacional Queulat

Parque Nacional Queulat

Parque Nacional Queulat

Parque Nacional Queulat

Parque Nacional Queulat Parque Nacional Queulat

Waterval in het Parque Nacional Queulat

Zuidelijk van Cochrane resteerden slechts twee nederzettingen, totdat twee grote ijskappen overlandroutes verder zuidelijk onmogelijk maken. Tortél ligt op honderdveertig kilometer ten zuidwesten van Cochrane op het einde van een doodlopende weg aan een fjord. Ik ging op weg naar de andere nederzetting, Villa O'Higgins, op het einde van de Carretera Austral, tweehonderddertig onverharde kilometers zuidwaarts van Cochrane.

Landschap bij Villa Amengual

Kamperen op het dorpsplein van Villa Amengual

Boerderij tussen Villa Amengual en Villa Mañihuales

Meer tussen Villa Amengual en Villa Mañihuales

Meer tussen Villa Amengual en Villa Mañihuales

Landschap bij Villa Mañihuales

Geasfalteerde sectie van de Carretera Austral bij Villa Mañihuales

Landschap tussen Villa Mañihuales en Coyhaique

Het laatste deel van de Carretera Austral zou het meest eenzame gedeelte van de route worden. Met spanning keek ik uit naar het einde van de legendarische route. De dagelijks afbrekende moeren van mijn voordrager baarden me zorgen. De drager was inmiddels ernstig beschadigd geraakt met een aantal grote scheuren. Diverse slangenklemmen hielden de constructie nog bij elkaar, maar rondom ontstonden elke dag nieuwe haarscheurtjes. Ik moest in ieder geval zorgen dat de drager niet definitief zou afbreken voordat ik meer bewoonde gebieden zou bereiken en een oplossing zou kunnen organiseren.

Villa Cerro Castillo

Landschap bij Villa Cerro Castillo

Landschap bij Villa Cerro Castillo

Landschap bij Villa Cerro Castillo

Landschap bij Villa Cerro Castillo

Villa Cerro Castillo

Reizigers bij Villa Cerro Castillo

De Carretera Austral

De Carretera Austral

Lago General Carrera

Jonge Chileense vrouw bij het Lago General Carrera Landschap bij Villa Cerro Castillo

De eerste dag tussen Cochrane en Villa O'Higgins verliep voorspoedig. Totdat deze eindigde in een verschrikkelijke hoosbui. Het was het eerste echt slechte weer op de Carretera Austral. Ik zag de bui aankomen en zodoende kon ik nog juist op tijd een geschikte kampplaats betrekken. Ik zette mijn tent op naast een Oostenrijkse groep. De drie fietsers waren elk dik in de zeventig jaar oud. Ondanks de gigantische hoeveelheden regen hadden de oude avonturiers nog altijd een hartverwarmende, positieve spirit. Terwijl ik mijn tent opzette in de regen, zag ik drie paar twinkeloogjes door de kieren van de tent. De senior fietsers vroegen of ik nog hulp nodig had. Ik weigerde beleefd; ze zouden alleen maar nat worden. In vijf minuten stond mijn tent en iedereen trok zich terug in zijn tent. Omdat ik rekende op slecht weer, had ik voldoende voedsel bij me dat niet gekookt hoefde te worden. Terwijl de regen tegen de tentdoeken sloeg, zat ik behaaglijk in mijn tentje tonijn, pinda's, chocolade en perziken te eten en werden alle noodzakelijke voedingselementen van de schijf van vijf weer keurig aangevuld.

Lago General Carrera

Lago General Carrera

Lago General Carrera

Vrachtwagenchauffeur op de Carretera Austral De volgende morgen hoosde het nog steeds. Ik pakte de hele zeiknatte mik in en fietste verder richting Villa O'Higgins. Ik bereikte de monding van de Rio Baker. De rivier baande zich in machtige slingers tussen de steile bergflanken. Het landschap was nog groener dan de regenwouden van Ecuador. Overal stortte water met donderend geraas van de in wolken gehulde berghellingen naar beneden. Niet alleen de rivieren voerden grote hoeveelheden water naar beneden, ook de ene na de andere bui daalde neer over het toch al zo natte landschap. In de ijzig koude stortregens klom ik steil omhoog naar een verbindingspas tussen de stroomgebieden van de Rio Baker en de Rio Bravo. Een prachtige maar ook intens natte en huiveringwekkend koude ervaring. Ik daalde af naar de monding van de Rio Bravo, waar een veerboot me naar de overkant moest brengen. Deze zou maar een- of twee maal per dag afvaren op een nogal flexibel schema.

Landschap bij Puerto Bertrand

Landschap bij Puerto Bertrand

Landschap bij Puerto Bertrand

Landschap bij Puerto Bertrand Ik zou dus een onbekende tijd moeten wachten op de overtocht. Ik had van medefietsreizigers gehoord dat er een cafeetje zou zijn met lekkere Kuchens en met net zo lekkere empanadas en met goede koffie. Tot mijn grote opluchting bleek het cafeetje geopend. Ik moest nog wel even een gebroken moer van mijn voordrager vervangen. Ik was nog maar net bezig toen ik de hele boel moest verplaatsen omdat de uitbater van het cafeetje vond dat mijn spullen in de weg stonden voor klanten die naar binnen wilden - klanten die er overigens niet waren. Ik was helemaal alleen, op een groep constructiewerkers na. De mannen van de bouw waren bezig met het aanleggen van een betonnen kade voor de veerboten. Ondanks mijn intens verkleumde handen had ik mijn fiets na een kwartiertje weer op orde. Ik kon me eindelijk gaan opwarmen in het cafeetje. Tot mijn verbazing bleek de deur op slot. Ik keek door het raam naar binnen wat er aan de hand was. Ik kon geen teken van leven onderscheiden. De uitbater vond blijkbaar geen reden om zijn zaak open te houden. Jammer voor de uitbater, want hij zou een hele goede klant aan me hebben gehad. Maar héél jammer voor mij, want dit cafeetje zou vermoedelijk de enige plaats in drie dagen zijn waar ik mezelf en mijn spullen de gelegenheid kon geven op te warmen en te drogen.

Landschap bij Puerto Bertrand

Landschap bij Puerto Bertrand

Landschap bij Puerto Bertrand

Chili's meest wilde rivier de Rio Baker Wie helemaal niet treurden om dit kleine persoonlijke drama waren de constructiewerkers. Die werkten niet in de regen en stonden onder een afdakje te schuilen op een afgesloten en voor mij onbereikbare plek. Tot grote hilariteit van de mannen hadden zij wél en ik helemaal géén plaats om te schuilen. Het vijf centimeter brede afdakje van het café was volstrekt ontoereikend om de horizontaal aanwaaiende ijsregens tegen te houden. Terwijl de Eenzame Fietser de rap opvolgende en onbarmhartig koude, zware regenbuien trotseerde, hadden de constructiewerkers de tijd van hun leven. Het mag misschien spiritueel inferieur zijn om je plezier te halen uit het lijden van je medemens, dat bedierf het feestje geenszins. Tranen met tuiten hebben ze gelachen toen ze zagen hoe de Eenzame Fietser kou leed in de regen. En nog hilarischer was het dat ze helemaal niets hadden gedaan om de Eenzame Fietser te helpen in zijn zware beproeving.

Op stap met twee Chileense zusjes

Op stap met twee Chileense zusjes

Op stap met twee Chileense zusjes

Op stap met twee Chileense zusjes

Rio Baker

De Carretera Austral Het leedvermaak bleek een oneindige bron van vreugde. Toen na drie uur eindelijk de veerboot arriveerde, was dat het sein voor de laatste grap van de mannen van de bouw. Op hun dooie akkertje kwamen ze onder hun afdakje vandaan om naar het café te gaan. Tot mijn verbazing werden de deuren voor de arbeiders wél geopend. Nog lang zullen de constructiewerkers op feesten en partijen vertellen van deze mooie dag in hun leven. De dag dat ze de Eenzame Fietser hebben zien lijden in het veerhaventje. "Nog nooit zó hard gelachen..." Als de toehoorders zouden vragen, wat daar nou zo leuk aan is, zouden ze antwoorden dat ze de hoge nood van de Eenzame Fietser zagen, maar dat ze hem juist daarom geen schuilplaats boden. Als de mensen ondanks nieuwe lachbuien nog steeds met glazige ogen zouden kijken, zouden de constructiewerkers besmuikt opbiechten dat ze bewust hadden gewacht om naar het café te gaan om te lunchen totdat de veerboot kwam, om er zodoende voor te zorgen dat het cafeetje tot het laatst toe gesloten zou blijven voor de Eenzame Fietser. Waarschijnlijk zouden ze het op dit punt in het verhaal niet meer droog kunnen houden van het lachen en zouden er tranen van plezier over de bolle wangen naar beneden biggelen. Als ze dan nog steeds op onbegrip van de toehoorders stuitten, zouden ze zeggen: "Je had zijn beteuterde gezicht eens moeten zien, toen het café alsnog zijn deuren opende..." om vervolgens over de grond te rollen van het lachen.

Regen-/sneeuwbui bij Cochrane

Landschap tussen Cochrane en Villa O'Higgins

Toen de veerboot de overkant bereikte, stortregende het nog steeds. Nog een kleine honderd kilometer was ik verwijderd van de bewoonde wereld, voor zo ver je een totaal geïsoleerde nederzetting de bewoonde wereld kunt noemen. Ik zou Villa O'Higgins vandaag niet meer bereiken. Toch wilde ik doorfietsen zo lang het zou blijven regenen. Als de zon nog even zou doorbreken, had ik nog kans om mijn spullen alsnog te drogen tijdens het fietsen.

Landschap tussen Cochrane en Villa O'Higgins

Landschap tussen Cochrane en Villa O'Higgins

Na vele uren fietsen door wind, kou en regen werd het duidelijk dat het vandaag niet meer droog zou worden. Ik was na twaalf uur ijsregens ernstig afgekoeld. Verder fietsen in de regen zou mijn vingers dermate verkleumen, dat ik moeilijkheden zou krijgen met het opzetten van mijn tent. Ik kneep daarom om acht uur 's avonds in de remmen. Ik was goed opgeschoten. Het was nog maar dertig kilometer naar Villa O'Higgins. Het opzetten van de tent gaf nog de nodige problemen. Ik kon mijn natte, verkleumde vingers nauwelijks bewegen. Na drie kwartier ploeteren stond de tent uiteindelijk toch nog.

Landschap tussen Cochrane en Villa O'Higgins

Landschap tussen Cochrane en Villa O'Higgins

De Rio Baker

Binnen in de tent was het niet warmer dan buiten. Alles was nat. Zelfs mijn slaapzak was niet meer droog. Zeker twee uur lag ik in mijn slaapzak te klappertanden, voordat ik enige lichaamswarmte terug kreeg. Daarna had ik toch nog een redelijke nachtrust. De volgende dag bereikte ik Villa O'Higgins, een gehucht met 465 inwoners, maar voorzien van alle faciliteiten die ik nodig had. Rillend nestelde ik me bij de brandende open haard, waar ik de rest van de dag niet meer van zou wijken.

Meer nabij Villa O'Higgins

Meer nabij Villa O'Higgins

Villa O'Higgins


De Bergen en de Pampa's

Villa O'Higgins is zo ongeveer het einde van de wereld, vrijwel volledig ingesloten tussen ijskappen en grote meren. Voor fietsers is er echter een uitweg, zij het een obscure en zeer oncomfortabele.

Met een veerboot stak ik het Lago O'Higgins over. Aan de overzijde van het tientallen kilometers lange meer voerde een tweeëntwintig kilometer lange verbindingsroute naar het Argentijnse Lago del Desierto. Ook dit meer zou met een veerboot overgestoken moeten worden. De eerste zestien Chileense kilometers van de route tussen de meren hielden het midden tussen een jeepspoor en een wandelpad. De piepkleine terreinwagentjes van de Chileense douane waren de enige gemotoriseerde voertuigen die krachtig en wendbaar genoeg waren om hier uit de voeten te kunnen. Ik kon soms nog net fietsen maar vaak ook moest ik de fiets duwen. Hoe moeizaam dit traject ook verliep, ik kwam op het Chileense deel van het traject in ieder geval nog vooruit. De overige zes Argentijnse kilometers bleken een verschrikking.
Lago O'Higgins

Een overgroeid wandelpad van hooguit tien centimeter breed voerde door een dicht bos. Bomen lagen horizontaal over het wandelpad of vormden een dermate smalle doorgang, dat passage met de fiets gecompliceerd was. Zelfs als de fiets ontdaan was van alle bepakking, was er geen doorkomen aan. Geregeld moest ik met de fiets op mijn rug over omgevallen bomen klauteren. Met vier fietstassen, een stuurtas en een grote tas met mijn tent, slaapzak en matje stond ik voor een logistieke nachtmerrie. Het kwam er op neer dat ik hetzelfde stuk vijf keer moest afleggen. Eerst met mijn fiets plus stuurtas, dan teruglopen, dan met mijn twee achtertassen, dan teruglopen, dan met mijn voortassen plus tenttas. Ik had het helemaal niet naar mijn zin en als er een God bestaat, hoop ik dat hij niet heeft geluisterd naar wat ik op dat moment zo al te melden had. Uiteindelijk bereikte ik met al mijn spullen en drijfnat van het zweet de veerboot. Ik had alle geluk van de wereld dat deze vertraagd was, anders had ik een volle dag moeten wachten op de volgende overtocht. Nog net op tijd kon ik aan boord springen. Een uurtje later was ik aan de overzijde van het Lago del Desierto, waar ik onmiddellijk een mooie kampeerplaats in beslag nam.

Tussen Lago O'Higgins en Lago del Desierto

De Argentijnse grens doemt op

Het laatste stuk 'goede' 'weg' voordat de weg écht wég is

Lago del Desierto

De Fitz Roy

De Fitz Roy

De weg naar El Chaltén

Landschap bij El Chaltén

Zonsopkomst over de Fitz Roy In El Chaltén begon ik aan een tweedaagse trekking door de bergen. Het weer was prachtig en ik kwam de nodige kameraden tegen die ik kende van mijn route door Chili over de Carretera Austral. Samen kampeerden we aan de voet van de Fitz Roy. De volgende morgen stonden we vroeg op. Met twee Israëli's en een Oostenrijkse vrouw beleefde ik de zonsopkomst over de mythische berg. De granieten obelisk van de Fitz Roy weerspiegelde in het kalme water van het gletsjermeer. De rotstorens en het bergmeer kleurden van roze naar oranje naar vuurrood. Gedurende enkele minuten werd de wereld om ons heen in een oranjerode gloed gedompeld. Alles had dezelfde onaardse kleur, alsof de wereld voor een kort moment in een soort hemelse harmonie verkeerde. Dankbaar ondergingen we de poëtische schoonheid van het moment.

Zonsopkomst over de Fitz Roy

Zonsopkomst over de Fitz Roy

De granieten rotstorens van de Fitz Roy

De granieten rotstorens van de Fitz Roy

De Cerro Torre We daalden af naar de kampeerplaats, waar we afscheid van elkaar namen. Door uitgestrekte bossen van Coïgue en naar alle kanten uit groeiende Lenga liep ik in enkele uren naar een ander gletsjermeer, aan de voet van de Cerro Torre. De eenzame rotspunt van de Cerro Torre stak als een biljartkeu tweeduizend meter uit het landschap omhoog. De punt van de keu bestond uit glimmend ijs, afkomstig van de ijskoude straalwinden die om de top waaien. Ik klom naar een gletsjermeer aan de voet van de granieten rotstoren. Er dreven enkele ijsschotsen in het gletsjermeer, afkomstig van de gletsjer die in het bergmeer eindigt. Het was het tweede moment van hemelse schoonheid dat ik deze morgen mocht ervaren.

De Cerro Torre

De Cerro Torre

Landschap bij El Chaltén

Wat gletsjers en ijsschotsen betreft is er een locatie die nóg spectaculairder is dan El Chaltén. De Perito Morenogletsjer is met zijn afbrokkelende ijsschotsen een van de meest indrukwekkende natuurfenomenen van onze planeet. In twee dagen fietste ik over de winderige pampa's naar El Calafate en vervolgens naar de gletsjer.

De Eenzame Fietser met op de achtergrond de Fitz Roy

De Pampa's en de Andes

Lago Argentino

Hacienda nabij Lago Argentino

Argentijnse runderen op de pampa's

Het Lago Argentino bij El Calafate

Landschap tussen El Calafate en de Glaciar Perito Moreno

Landschap tussen El Calafate en de Glaciar Perito Moreno

De Perito Morenogletsjer is enkele kilometers breed, vele kilometers lang en tientallen meters hoog. Een massieve muur van ijs in Delfts blauw en gebroken wit. De wind joeg de nodige winterse buien over de met miljoenen spleten doorkliefde ijsvlakte. Het Lago Argentino was propvol met ijsschotsen in alle mogelijke dimensies. De ijsbergen kwamen letterlijk uit de lucht vallen. IJsschotsen zo groot als flatgebouwen braken af en stortten met donderend geraas in het ijskoude water van het Lago Argentino.

De Glaciar Perito Moreno

De Glaciar Perito Moreno

De Glaciar Perito Moreno

De Glaciar Perito Moreno

De Glaciar Perito Moreno

Ik fietste over de Ruta 40 in de richting van Puerto Natales in Chili. De eenzaamste weg van de wereld voert in ruim vijfduizend kilometer van het bloedhete noorden naar het ijzige zuiden van Argentinië. Zo sterk als de klimatologische omstandigheden naar het zuiden toe veranderen, zo weinig variatie biedt het landschap dat bestaat uit louter oneindige pampa's. In het noorden van Argentinië fietste ik driehonderd kilometer over de Ruta 40 in temperaturen van boven de veertig graden. Nu was ik terug op de Ruta 40 in het uiterste zuiden van Argentinië en was het een graadje of tien. Met de eeuwige stormen die over Patagonië raasden, voelde het nog veel kouder aan. De Ruta 40 was hier goeddeels onverhard en er waren geen dorpen, geen rivieren, geen bomen en geen mensen. Ik was op mijn eigen voorraden aangewezen. Ik fietste door een landschap dat geen visuele bakens had, anders dan de weg die naar een denkbeeldig punt op de horizon voerde.

Guanaco's langs de Ruta 40

De Ruta 40

Pampa's langs de Ruta 40

De Ruta 40

Alle mogelijke meditatieve ervaringen van de omringende leegte werden teniet gedaan door de concentratie die nodig was om een route te vinden tussen de grote stenen op de weg. Daarnaast moest ik de stormen trotseren, die dagelijks over de pampa's jagen.

Zonsondergang over de Torres del Paine

Zonsondergang over de Torres del Paine

Zonsopkomst over de Torres del Paine

Zonsopkomst over de Torres del Paine

Na honderdvijftig kilometer verliet ik de Ruta 40. Ik stak de grens met Chili over, waar de pampa's plaats maakten voor de Andes. Veruit het meest bekende fenomeen van het uiterste zuiden van Chili is de Torres del Paine, een massief met verticale muren en rotsnaalden die uit het niets uit de pampa's oprijzen. Ik fietste in een boog om het massief heen en na het oversteken van een ruig berggebied bereikte ik Puerto Natales in het verre zuiden van het Zuid-Amerikaanse continent.

De weg naar de Chileense grens

Salar in de pampa's

Landschap bij de Chileense grens

Landschap op weg naar Puerto Natales

Fjord bij Puerto Natales


Twee Pinguïns

Margarita in het Parque Nacional Torres del Paine In Puerto Natales boekte ik een dagtocht naar de Torres del Paine, Chili's meest bekende nationale park. Omdat recentelijk een grote brand de helft van het natuurgebied had verwoest, leek een meerdaagse trekking me een beetje veel van het goede. Bovendien had ik enkele dagen geleden bij El Chaltén al een trekking door soortgelijke landschappen gemaakt in veel betere weersomstandigheden. Ik werd rijkelijk beloond voor mijn luiheid. Op de toer ontmoette ik de vijftig jaar oude Amerikaanse motorreiziger Robert en de Chileense schilderes en verkoopster Margarita. Samen waren we de Tres Amigos, de Drie Vrienden, naar de gelijknamige film met Steve Martin. Margarita beheerste de kunst van de verleiding tot in de perfectie en flirtte dat het een lieve lust was. De beide heren lieten dit alles genoegzaam over zich heen komen. Zo kon het gebeuren dat ik op een van de mooiste plekken van de Aarde was, maar dat ik er maar weinig oog voor had. Na de lange dag in het Nationale Park werden we weer netjes afgezet in Puerto Natales, waar de Tres Amigos dineerden.

Torres del Paine

Torres del Paine

Torres del Paine

De Eenzame Fietser is aandacht aan het trekken

Twee condors

Margarita

Torres del Paine

Na het diner nam Robert afscheid. Margarita en ik bezochten een cafeetje, waar we op een luxueuze sofa plaats namen. Een CD van Amy Winehouse zorgde voor de muzikale achtergrond. Door het raam zagen we het nachtelijke leven aan ons voorbij trekken. We zagen een man van een jaar of vijftig, met stoïcijnse blik, volledig afgesloten van de buitenwereld. Hij had het duidelijk niet naar zijn zin.
Guanaco in het nationale park "Wat een passie!!" merkte Margarita ironisch op.
Op dat moment fietste een vrouw met een intens desolate uitstraling voor ons raam langs. Zo te zien was er al lange tijd weinig leuks gebeurd in haar leven. Ik voelde compassie met de eenzame vrouw:
"We moeten in ons leven onze dromen volgen, dat is de beste remedie tegen neerslachtigheid."
"Ja, we moeten gepassioneerd leven!!" zei Margarita met overgave.
Een man met een intens verveeld smoelwerk liep ons blikveld binnen. Tegelijkertijd schoten we in de lach. Margarita's blik was strak op mijn ogen gefixeerd. Gedurende een tijdsspanne die zowel een fractie van een seconde kon zijn geweest als een eeuwigheid bleven onze blikken in elkaar gevangen. Ik nam haar in mijn armen.
"Heb jij een gepassioneerd leven geleid?"
"Ik heb veel verdriet gekend in de liefde," zei Margarita, "sommige mensen vinden nooit de juiste persoon - zoals Amy Winehouse - misschien ben ik wel een van die mensen."
Het voelde fijn om mooie Margarita in mijn armen te hebben, maar we moesten afronden. Het café ging sluiten.
"Mag ik een kusje?" vroeg ik onschuldig.
"Nee," antwoordde ze streng, "er worden geen kusjes uitgedeeld vanavond."
Ik bracht Margarita naar haar hotel. We namen afscheid en door de nachtelijke straten van Puerto Natales liep ik terug naar mijn hotel.

Torres del Paine

Torres del Paine

Margarita en Bob

The way we walk: Bob en Margarita zijn iets van plan met de Eenzame Fietser En ja hoor, de Eenzame Fietser is alwéér aandacht aan het trekken

Torres del paine

Na de romantische avond op de sofa volgde de eenzaamheid. Tweehonderdvijftig kilometer scheidden me van Punta Arenas en de Straat van Magallanes, in het uiterste zuiden van het vasteland van Zuid-Amerika. Nergens waait het harder dan in Patagonië en hoe verder zuidelijk, hoe extremer de wind. Op de momenten dat ik de wind mee had, joeg ik met veertig kilometer per uur over het lege landschap. Als ik de wind tegen had, kon ik met alle moeite maximaal tien tot twaalf kilometer per uur vooruit komen. Het landschap bestond uit pampa's, honderden kilometers van uitgestrekte vlaktes zonder bomen en bloemen, zonder steden en dorpen. Het was het leefgebied van de mysterieuze ñandú, de Zuid-Amerikaanse variant van de struisvogel. Evenals de struisvogel heeft de ñandú hele grote vleugels en net als de struisvogel kan ze desondanks niet vliegen. Nu is de noodzaak om te vliegen sowieso beperkt, aangezien de leefomgeving overal hetzelfde is. Pampa's, pampa's en nog meer pampa's. Behalve de vogels met de nutteloze vleugels was er niets te zien. Uren en uren fietste ik door het Grote Niets totdat ik de Straat van Magallanes bereikte. Aan de overzijde kon ik Tierra del Fuego zien liggen, nog meer uitgestrekte pampa's. Na 15.300 kilometer fietsen door Ecuador, Peru, Bolivia, Chili en Argentinië had ik Vuurland bereikt, het uiterste zuiden van het Zuid-Amerikaanse continent.

Pampa's tussen Puerto Natales en Punta Arenas

Pampa's tussen Puerto Natales en Punta Arenas

Pampa's en een eenzaam rotsblok tussen Puerto Natales en Punta Arenas

Een heleboel schapen op de Pampa's

Een ñandú In Punta Arenas mailde ik Margarita. Ik vroeg of ze zin had om naar me toe te komen. Ik stuurde in de bijlage een foto van twee zoenende pinguïns. Een dag later was ze naar me toe gereisd en waren we samen op het einde van de wereld. Zij was mijn Pinguinita Magallanes, naar de gelijknamige kleine pinguïns in de Straat van Magallanes. Ik was haar Pinguino Rey, naar de grote koningspinguïns op Vuurland. De meeste Latina's zijn emotioneel en direct van aard, maar met haar extraverte karakter en artistieke temperament werden deze eigenschappen bij Margarita nog eens versterkt. Ineens waren andere Zuid-Amerikaanse vrouwen maar timide en schuchtere wezentjes.

Het plan om naar Ushuaia te fietsen had ik in de ijskast gezet. Vier vlakke dagen over de pampa scheidden me van de zuidelijkste stad van het Amerikaanse continent. In plaats van vier dagen fietsen in eenzaamheid over de pampa reisde ik in een bus met Margarita naar Buenos Aires. We verwisselden de arctische Magallanesregio voor de zinderende tangostad.

Man in Punta Arenas Kapitein van de pont over de straat van Magallanes

Pinguns Pinguns

Planet of the Penguins Pinguns

De tango ontstond in het begin van de twintigste eeuw in de bordelen en bars van de haven van Buenos Aires, de stad die veel meer mannen dan vrouwen kende. De wildwest-wereld was een vruchtbare voedingsbodem voor de donkere, hoekige ritmes van de tango. Vanaf het allereerste begin was de tango muziek om op te dansen. De dans laat weinig aan de verbeelding over. De man is de jager, de vrouw de beoogde prooi. Een verticale expressie van een horizontale hartstocht. Vocalen zijn sensueel of melancholisch en altijd gepassioneerd. De dwingende, obsessieve ritmes worden geproduceerd door de bandoneón, de accordeon van de tango. Sinds de vroege jaren heeft de tango steeds meer emotionele lagen aangeboord en heeft de muziek diverse muzikale klankkleuren geïncorporeerd. De bekendste bandeonista is Astor Piazzola, die de tangomuziek heeft doen samensmelten met andere muzikale stijlen. Zo heeft 's lands meest bekende tanguëro zelfs een klassiek concert geschreven voor een orkest met bandoneon. Tegenwoordig is Adriana Varela de stem van de tango met haar doorrookte stem. In de loop van de jaren heeft de tango misschien een deel van zijn rauwe sensualiteit kwijtgeraakt, de muziek heeft aan melancholie gewonnen.

Wat nou Eenzame Fietser?? Hij fietst niet en hij is ook niet eenzaam. In Buenos Aires

Margarita in Buenos Aires

De Feria, de vlooienmarkt van Buenos Aires

Met Margarita in Buenos Aires

Margarita in La Boca Uniek onderonsje tussen Maradona en de Eenzame Fietser

Bandoneónspeler in Buenos Aires Tango in La Boca, Buenos Aires

Verticale expressie van een horizontaal genoegen

De Eenzame Fietser waagt zich aan een tango Margarita in Buenos Aires

Portret van een hotelbediende in Buenos Aires Park in Buenos Aires

Het kon nog heter en dampender dan de tangostad. We lieten ons in een bus vervoeren naar het tropische Iguazú op de grens van Argentinië, Brazilië en Paraguay. De oerwouden herbergden een spectaculaire tropische wildlife, waaronder tal van papegaaien en toekans. De tachtig watervallen van Iguazú vormen een gigantische arena. Sommige watervallen hebben vele tientallen meters hoogteverschil. Het levert een driedimensionaal klanklandschap van laag en diep geraas op, veroorzaakt door het neerstortende water. De Perito Morenogletsjer in het zuiden van Argentinië is de ultieme sprookjeswereld van ijs, de watervallen van Iguazú in het tropische noorden van Argentinië de ultieme sprookjeswereld van water.

Mega-hagedis in Iguazú

De watervallen van Iguazú

De watervallen van Iguazú

De watervallen van Iguazú

De watervallen van Iguazú

De watervallen van Iguazú

De watervallen van Iguazú

De watervallen van Iguazú

Toekan in Iguazú

Tijdens de vakantie met Margarita voelde ik dat ik nog niet klaar was met mijn camino, dat er een deel II moest komen. Ik kocht een vliegticket naar Quito, Ecuador, de plaats waar ook deel I van start ging. Ik zou nu niet naar het zuiden, maar naar het noorden fietsen, richting Colombia en Centraal-Amerika. Verder ingevuld was het plan nog niet. Ik wist niet wanneer ik Margarita zou weerzien. Hoe en of onze relatie nog een vervolg zou krijgen, was in de nevelen van de toekomst gehuld. Que sera, sera.

Latino's en Latina's houden van dansen


Map of the route through Argentina and Chile